De vorige Renault Mégane RS was als een goede Bondgirl: aan het begin van de film lijkt er weinig opwindends aan, na anderhalf uur blijkt het een meedogenloze en woest aantrekkelijke vamp. Het kostte een paar jaar voordat Renault de juiste snaar wist te raken met de sportiefste Mégane, maar met de R26 R stond er uiteindelijk een beest van een auto. En nu is er een compleet nieuwe RS. Begint het sprookje weer van voor af aan?
Ruim vijf jaar geleden was ik de gelukkige die de nieuwe Renault Mégane RS als eerste aan de tand mocht voelen op het circuit van Albi in Frankrijk. Hoewel uiteraard bovengemiddeld snel, was het uiteindelijk niet de auto waarop we hoopten. Er schortte nogal wat aan de scherpte van de hot hatch; gevoelloze, kunstmatig aanvoelende besturing, een matige versnellingsbak en een te softe afstelling van het onderstel. Laten dat nu net de punten zijn waarop dit soort auto’s wordt afgerekend. Gelukkig nam Renault de kritiek op de Mégane RS ter harte en verbeterde het de auto door de jaren heen via de Trophy (2005), F1 Team (2006), F1 Team R26 (2008, toevoeging van een sperdifferentieel) tot de eerdergenoemde R26 Radicale, een uitgeklede, hardcore versie met rolkooi. Een typisch gevalletje ‘de laatste, de beste’. Eindelijk viel alles op z’n plek en behoorde de Mégane RS tot de toppers – misschien wel de topper - in het genre van de hete hatchbacks. Wat ons betreft had Renault voor de nieuwe Mégane RS (Renault hanteert trouwens een nieuwe schrijfwijze met puntjes na de R en de S) alleen maar het koetswerk hoeven wisselen, wat daaronder zat behoefde weinig verbetering meer. Toch is de nieuwe RS qua onderstel geen klakkeloze kopie van de vorige want zowel wielbasis (+ 1,4 cm) en spoorbreedte (voor + 7,7 cm, achter + 2,7 cm) namen toe. De voorwielophanging is door het gebruik van aluminium lichter gemaakt ten opzichte van z’n voorganger. Gebleven is de onafhankelijk scharnierende voortrein, waardoor besturing en aandrijving elkaar zo min mogelijk dwars zitten en het verschijnsel ‘torque steer’ (aandrijfkrachten voelbaar in je stuur bij het uitaccelereren van een bocht) de kop wordt ingedrukt. Het systeem is nagenoeg vergelijkbaar met Fords met veel tamtam gepresenteerde RevoKnuckle-systeem van de Focus RS. Renault paste het al toe op de vorige Mégane RS maar schreeuwde het wat minder hard van de daken.
Serieus jakkeren
Wie een Mégane RS bestelt, kan kiezen tussen een sportchassis en een cupchassis, waarbij de laatste de hardere van de twee is, bedoeld voor de liefhebbers van het échte bochtenwerk. Naast een 35% stuggere ophanging krijg je er voor € 1.995 ook een mechanisch sperdifferentieel tussen de voorwielen. Dat bewijst z’n waarde met name in krappere bochten, wanneer het gros van de aandrijfkracht naar het buitenste wiel wordt geleid en de RS zich echt vastbijt in het asfalt. Daarbij vallen de reacties die worden doorgegeven in het stuurwiel erg mee. Het sportchassis is voor normaal straatgebruik ruim voldoende sportief – het biedt door de minder harde afstelling ook simpelweg meer comfort – maar wie er eens goed voor gaat zitten, is echt veel beter af met het cupchassis, dat recht doet aan het uitstekende onderstel van de Megane RS. Er zit beduidend minder rol in de koets en daar boek je de winst in de bochten. Toch is dit cupchassis eigenlijk alleen aan te raden voor de echte diehards die nog wel eens een trackday bezoeken of een paar rondjes serieus willen jakkeren over de Nordschleife. Voor dagelijks gebruik op het Hollandse wegennet ben je met het sportchassis meer dan goed bediend. Een geinige optie (200 euro) is trouwens de RS Monitor waarmee je bepaalde data van de auto, zoals stand van het gaspedaal, de G-krachten en opbouw van vermogen en koppel, in de gaten kunt houden. Een soort vereenvoudigde variant van de klokkenwinkel uit de Nissan GT-R. Via deze monitor kun je ook de alertheid van het gaspedaal in vijf trappen instellen, van het nerveuze ‘extreme’ tot een gemoedelijke sneeuwafstelling. Liefhebbers van adaptieve onderstellen waarbij je zelf de hardheid van de dempers kunt bepalen, zijn bij Renault aan het verkeerde adres: het is sportief of heel sportief (cup). Daarbij toont de RS zich zeer vertrouwenswekkend, de auto reageert voorspelbaar onderstuurd en je hebt nooit het idee dat-ie met je op de loopt gaat. Bij gas liften of lastwissels is de achterkant lekker losjes en eenvoudig te corrigeren. Het ESP kent drie standen: aan, ‘sport’ (met de nodige toleranties tot uitbreken) en uit, waarbij je als chauffeur alles zelf in goede banen dient te leiden.
Hufterigheid
De tweeliter turbomotor is een doorontwikkelde versie van het blok uit de vorige RS, tegenwoordig levert-ie 250 pk en 340 Nm en dat zijn serieuze getallen, zeker wanneer je bedenkt dat de auto zelf nauwelijks zwaarder is dan z’n voorganger. Qua geluidsbeleving is het allemaal niet zo spectaculair, alleen de heftig ‘blazende’ uitlaat bij hogere toerentallen – een geluidssignaal herinnert je eraan tijdig op te schakelen - zorgt voor de nodige sensaties. Dat is eigenlijk een van de weinige kritiekpunten die we op de RS hebben: er had een iets rauwer randje aan mogen zitten voor de broodnodige hufterigheid. Met de prestaties zit het wel snor: met een 0-100-sprint in krap zes tellen en een top van 250 km/h is helemaal niets mis. De besturing, met een nieuw systeem voor de elektrische stuurbekrachtiging, werkt uitstekend, mooi lineair en met goede feedback. Dat is wel eens anders geweest bij Renault. De zesbak (een gewone handbak, een ‘DSG’ van Getrag staat voor volgend jaar op de rol maar in principe niet voor de RS) schakelt goed en de Brembo-remmerij met 340 mm grote schijven voorop vertraagt uitstekend. Op een klein gebrek aan beleving na is de nieuwe Megane RS een topauto, zeker als je z’n prijskaartje van 31.390 euro bekijkt. Da’s gewoon een geweldige aanbiedingin dit segment. Het sprookje begint dus gelukkig niet weer van voorafaan: Renault heeft met de nieuwe Megane RS een auto neergezet die alleen maar nog beter kan worden de komende vijf jaar.




