De Audi A1 wordt zonder meer een van de belangrijkste auto’s van 2010. Vanaf de herfst van volgend jaar gaat Audi met dit kleine model de Mini beconcurreren.
In het najaar van 2010 gaat Audi van start met de A1. Onze collega’s van het Duitse AutoBild weten al veel te vertellen over het nieuwe kleintje. De auto wordt gebouwd in Brussel en als alles volgens planning verloopt, rollen er daar 90.000 stuks per jaar van de band. De fabriek heeft een dubbele capaciteit, dus er is ruimte voor meer modellen. Ter vergelijk: BMW bouwt in Oxford 240.000 Mini’s per jaar.
De productplanning ziet er als volgt uit: in maart maken we voor het eerst kennis met de driedeursversie op de Autosalon van Genève. In augustus of september start vervolgens de productie. Al in februari 2011 worden we getrakteerd met de snelle S1. In het vierde kwartaal van 2011 komt de A1 Sportback – da’s Audi-taal voor vijfdeurs. De A1 cabriolet verwachten we aan het einde van 2012.
Alle A1’s zijn voorzien van onder meer een schakelindicator en een systeem dat remenergie kan terugwinnen. Bij de introductie zijn er twee benzine- en drie dieselmotoren. De eerste is een 1,2-liter TFSI met 86 pk, gevolgd door een 1,4-liter TFSI met 122 pk. De simpelste diesel wordt een 1,2-liter driecilinder TDI met 75 pk, gevolgd door 1,6-liter vierpitters met 90 en 105 pk. De sterkste diesel is de 2,0-liter met 143 pk.
Een economische e-versie komt er niet. “Omdat alle A1’s zullen uitblinken op dat gebied”, zegt een woordvoerder van Audi. Ook een elektrische versie van de A1 zal er nooit komen. Daarvoor ontwikkelt Audi een speciaal model. Als we al ruim in het nieuwe decennium zijn, zal de A2 herleven als elektro-auto.